Overslaan en naar de inhoud gaan

Oud Veendam

Schoolgebouwen, deel 2

Door op zondag, 5 augustus, 2012 - 06:00

Rink Oosting is amateurhistoricus en verzamelt oude foto´s en verhalen die de geschiedenis van Veendam vertellen. Wekelijks op parkstadveendam een nieuw verhaal, zoveel mogelijk inhakend op de actualiteit, omlijst met foto's. Mocht u zelf in het bezit zijn van oude foto's, ansichtkaarten, dia's, oude nota's, verhalen enz. U kunt Rink Oosting bereiken op telefoonnummer 06-41586400 of per e-mail: rinkoosting@wanadoo.nl



Op 5 januari 1963 was de drukbezochte opening van de christelijke kleuterschool met de toepasselijke naam De Jonge Wieken. Door de snelle groei van het aantal inwoners van de nieuwe woonwijk Plan Noord was de noodzaak gerezen voor een nieuwe kleuterschool. Aan de Brongersstraat werd een schoolgebouw gerealiseerd met drie leslokalen en een bijbehorende gymzaal. In latere jaren werd de school omgevormd tot basisschool door verhuizing van de basisschool uit de Petersenstraat naar de Brongersstraat. De naam veranderde in De Kern. De school werd vergroot met een aantal lokalen. Maar de school groeide uit zijn jasje en voldeed niet meer aan de huidige eisen. In 2005 werd de school gesloopt en verscheen er op dezelfde locatie een nieuw schoolgebouw dat inmiddels ook alweer aan uitbreiding toe is.

De Vredenrustschool gelegen op de hoek Vredenrustlaan en Brongersstraat. Deze openbare lagere school werd vernoemt naar de voormalige borg Vredenrust die hier op een steenworp afstand stond. De school werd in 1956 in gebruik genomen. In de school bevinden zich twee prachtige fresco's van S. Van de Berg. Bij de ingang van het schoolplein bevonden zich twee metalen palen die vroeger het toegangshek tot de borg Vredenrust hebben gedragen. De school is inmiddels uit het straatbeeld verdwenen en de locatie wacht op een nieuwe invulling.

De Technische school werd in 1959 in gebruik genomen en diende ter vervanging van de voormalige ambachtsschool aan het Boven Oosterdiep. De school is gelegen aan de J.G.Pinksterstraat vernoemd naar de voormalig verzetstrijder die in de oorlog zijn leven verloor. Links de schoorsteenpijp van de voormalige steenfabriek aan het Prins Hendrikplein. De naam van de school werd later gewijzigd in ‘De Vaart'. Tegenwoordig maakt de school deel uit van de Openbare Scholengemeenschap Winkler Prins.

In 1915 verrees het prachtige pand aan de Hertenkampstraat. Het werd gebouwd onder architectuur van Jan Stuivinga die onder andere ook verantwoordelijk was voor de bouw van Nieuw-Buitenwoel en de verbouw van het gemeentehuis. In het schoolgebouw werd de ULO gevestigd. Als gevolg van de Mammoetwet in 1968 werden ULO en HBS samenvoegt tot Rijksscholengemeenschap ‘Winkler Prins'. Eind jaren tachtig werd het pand verlaten en ingeruild voor de nieuwbouw in Buitenwoel. Tegenwoordig vind men in het gebouw een vestiging van het Noorderpoortcollege.

Een fraaie opname toont ons achtereenvolgens de Christelijke ULO gebouwd in 1921, de Christelijke Lagere School, later De Kern, uit 1916 en op de achtergrond het torentje van de gereformeerde kerk aan de Nieuwe laan uit 1906. Beide zijden van de chr. Lagere School werden in later jaren voorzien van een verdieping. Het torentje op de school verdween. Tegenwoordig bieden beide gebouwen plaats aan de Ubbo Emmius Scholengemeenschap. Het torentje van de achtergelegen kerk verdween met de afbraak van de kerk in 1965.

Schoolgebouwen

Door op zondag, 29 juli, 2012 - 06:00

Rink Oosting is amateurhistoricus en verzamelt oude foto´s en verhalen die de geschiedenis van Veendam vertellen. Wekelijks op parkstadveendam een nieuw verhaal, zoveel mogelijk inhakend op de actualiteit, omlijst met foto's. Mocht u zelf in het bezit zijn van oude foto's, ansichtkaarten, dia's, oude nota's, verhalen enz. U kunt Rink Oosting bereiken op telefoonnummer 06-41586400 of per e-mail: rinkoosting@wanadoo.nl


De oudste en voor ouderen bekendste school is de school voor openbaar onderwijs de Kerkstraatschool. Al sinds de bouw van de naastgelegen kerk in 1662 is er sprake van een onderwijsinstelling op deze plaats aan de Kerklaan. Hoofd van school in die tijd was Stephanius Conius. Voor het schoolgebouw lag een groot schoolplein. Rechts naast de school lag een laan die toegang gaf tot de achtergelegen Hervormde kerk. Links naast de school het meesterhuis. School en meesterhuis werden eind jaren zestig afgebroken

De voormalig Christelijke Kost- en Dagschool op de hoek van het Egypteneinde en het Beneden Dwarsdiep. Het betrof hier een meisjesschool waar meisjes van buiten Veendam intern gehuisvest waren. Tevens was er de mogelijkheid voor meisjes uit de nabije omgeving om dagonderwijs te volgen. Aan de school werd les gegeven in goede manieren en huishoudelijke taken. Het waren vooral meisjes uit de gegoede kring die hier les kregen. Halverwege de jaren twintig werd de school afgebroken en vervangen door een woonwinkelpand.

Rechts naast de witte villa, voormalig woonhuis van kweker Kloosterhuis, stond de Beneden Oosterdiep School. Het betrof hier een school voor kleuter en basisonderwijs. De school bevond zich achter de woning waar het hoofd van de school woonde. Het bekendste hoofd van de school was meester Van Zomeren. De school en woning begin jaren zestig afgebroken om de doorbraak van de Somerlustweg te realiseren.

Op de plaats waar we nu de nieuwbouw van het gemeentehuis in het Julianapark vinden, vonden we tot voor 1960 de Plantsoenschool. De school staat bij vele ouderen bekend als ‘schoentjesschool'. Het betrof hier een school voor de gegoede burgerij. Na 1960 deed de voormalige school dienst als politiebureau. Deze werd halverwege de jaren tachtig verhuist naar de Korte Leegte. De voormalige school werd afgebroken en maakte plaats voor de uitbreiding van het gemeentehuis.

De voormalige Landbouwhuishoudschool, in de volksmond huishoudschool, aan de Stationsstraat. De school werd vernoemt naar de eerste directrice, Afina Doornbosch. Van 1926 tot 1940 was de school gehuisvest naast de voormalige bibliotheek in de Kerkstraat. In 1940 werd het nieuwe pand aan de Stationstraat betrokken. Na de herstructurering van het voortgezet onderwijs werd de huishoudschool opgeheven. Tegenwoordig is in het pand een sportschool gevestigd.

Transport, deel 3

Door op zondag, 22 juli, 2012 - 06:00

Rink Oosting is amateurhistoricus en verzamelt oude foto´s en verhalen die de geschiedenis van Veendam vertellen. Wekelijks op parkstadveendam een nieuw verhaal, zoveel mogelijk inhakend op de actualiteit, omlijst met foto's. Mocht u zelf in het bezit zijn van oude foto's, ansichtkaarten, dia's, oude nota's, verhalen enz. U kunt Rink Oosting bereiken op telefoonnummer 06-41586400 of per e-mail: rinkoosting@wanadoo.nl


Tot in de jaren vijftig kon je nog turfschepen tegenkomen in de veenkoloniale kanalen. De scheepvaart heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de veenkoloniale geschiedenis. De turven die werden gestoken in het veen moesten worden vervoerd. De enige optie voor transport van de turf was het vervoer per schip. Het uitgebreide kanalenstelsel bood de mogelijkheid om de turf te laden op de plaats waar werd geproduceerd. Honderden jaren voeren de turfschepen met hun lading naar de stad. Op deze opname zien we één van de laatste turfschepen die door het Oosterdiep voer. De beroepsvaart is uit de veenkoloniale kanalen verdwenen hun plaats is ingenomen door de pleziervaart.

Tot in de jaren twintig van de vorige eeuw kwam de hondenkar vrij algemeen in het straatbeeld voor De trekkracht van de hond bleek de mens goed van dienst te kunnen zijn. Ingespannen voor-, onder- of achter de kar liet de mens de hond voor hem werken. Een van de reden om dit dier in te zetten was, dat de hond een goedkopere werkkracht was dan bijvoorbeeld het paard. Wie zich geen paardenkracht kon permitteren, gebruikte de energie van honden als transportmiddel. Het dier was meestal voor een lage prijs aan te schaffen. De hondenkar was vooral populair bij; bakkers, kleine boeren, expediteurs, rondtrekkende fotografen, groenteboeren, imkers, kaasventers, krantenbezorgers, kruideniers, looiers, marskramers, melkventers, petroleumventers, poeliers, postbezorgers, schoenlappers, slagers, visventers, verhuizers en allerlei andere kleine ambachtslieden. Hier zien we groenteventer Bloem met zijn hondenkar in de Stationsstraat.

De ridders van de lange lijn werden ze ook wel genoemd, de scheepsjagers. Vrijgevochten mannen die met hun paard de schepen jaagden langs het jaagpad dat zich naast de kanalen bevond. In de tijd dat er nog geen scheepsmotoren bestonden en zeilen niet mogelijk was had de schipper de optie om zelf het schip voort te slepen of gebruik te maken van de diensten van een scheepsjager met zijn paard. Hij sleepte het schip voort voor een afgesproken jaagloon van verlaat tot verlaat. Er doen zich vele verhalen de ronde over de misstanden en het overmatig drankgebruik onder scheepsjagers. Dit gold overigens niet voor de hele beroepsgroep er waren ook scheepsjagers die hun beroep zeer serieus namen.

Op 1 augustus was het zover Veendam werd aangesloten op het landelijke spoorwegnetwerk. Men had vanaf dat moment de beschikking over een snelle verbinding naar Assen via Stadskanaal of naar Groningen via Zuidbroek. Veertien treinen per dag reden er door het veenkoloniale landschap. Maar in 1939 verstomde het geluid van de stoomfluit. Ondanks de lange strijd tot behoud van het personenvervoer werd uiteindelijk, met de laatste rit op 14 mei 1939, definitief besloten het personenvervoer te staken. In de oorlogsjaren werd besloten de lijn weer tijdelijk in gebruik te nemen, maar op 17 mei 1953 was het definitief gebeurt. Veendam was de trein als transportmiddel kwijt. De trein vervoerde nadien alleen nog goederen. Sinds 1994 bestaat er de mogelijkheid een ritje te maken met een historisch stoomtrein van de Star naar Stadskanaal.

Een prachtige opname toont ons een vrachtwagen die tegenwoordig hoge ogen zou gooien op een oldtimerbeurs. Tussen de eerste en de tweede wereldoorlog werd het vervoer van goederen langzamerhand overgenomen door het wegtransport. Na de tweede wereldoorlog werd het definitief en werden de wegen aangepast om de groei van de auto vrij baan te geven. Om de wegen aan te leggen werden de kanalen gedempt daar deze door het afnemen van de scheepvaart overbodig werden. Waar Veendam vroeger een knooppunt was van het vervoer over water is het nu een knooppunt van vervoer over de weg. Door de aanleg van het Rail Service Centrum bevind zich in Veendam één van de grootste overslagcentra van goederen in Nederland.

Transport - deel 2

Door op zondag, 15 juli, 2012 - 06:00

Rink Oosting is amateurhistoricus en verzamelt oude foto´s en verhalen die de geschiedenis van Veendam vertellen. Wekelijks op parkstadveendam een nieuw verhaal, zoveel mogelijk inhakend op de actualiteit, omlijst met foto's. Mocht u zelf in het bezit zijn van oude foto's, ansichtkaarten, dia's, oude nota's, verhalen enz. U kunt Rink Oosting bereiken op telefoonnummer 06-41586400 of per e-mail: rinkoosting@wanadoo.nl



Tegenwoordig is de auto een transportmiddel dat voor vrijwel alle lagen van de bevolking bereikbaar is. We zouden ons geen wereld meer kunnen voorstellen zonder motorvoertuigen. Toch is het naar verhouding nog niet zo lang geleden dat de automobiel alleen voor de notabelen van een dorp of een stad was voorbehouden. Het ‘gewone' volk maakte gebruik van de fiets of het openbaar vervoer. Pas na de jaren vijftig werd de auto ook financieel bereikbaar voor dit deel van de bevolking. Op deze opname zien we de automobiel van veearts Smit. Hij was één van de notabelen die zich omstreeks de jaren twintig van de vorige eeuw de luxe van zo'n vervoermiddel kon veroorloven.


Wie gaat er winnen de fietsers of de paardentram ? Rijtuig 15 spoed zich in de richting van het centrum van Veendam. De opname dateert uit 1912 en het is dan alweer 32 jaar dat de we paardentram in het Vendammer straatbeeld tegen kunnen komen. Naast passagiers vervoerde de paardentram ook goederen en was er een speciale posttram. Maar sinds 1910 diende zich een concurrent aan op het gebied van transport, de stoomtrein. Sinds 1 augustus 1910 had Veendam aansluiting op het landelijke spoorwegnetwerk. Het enige voordeel dat de paardentram nog bood was dat men bijna voor de deur kon opstappen. Lang heeft de paardentram de concurrentie niet aangekund op 15 maart 1923 valt het doek wanneer ook de laatste tramlijn van Veendam naar Pekela wordt beëindigd. Andere lijnen waren reeds opgeheven en de tram verdwijnt voor altijd uit het Veendammer straatbeeld.


De paardentram is onderweg met zijn passagiers in de richting van Wildervank. Deze opname dateert uit de begin jaren negentig van de 19de eeuw. Gemotoriseerd verkeer zal men in die tijd nog niet tegen gekomen zijn in de Veenkoloniën. De paardentram bood toendertijd de beste gelegenheid om te reizen over grotere afstanden. De paardentram onderhield een railverbinding tussen Zuidbroek en Ter Apel met een lengte van 41 km. De paardentram was voor die tijd een snelle manier van vervoer. Een reis van het station in Zuidbroek naar Ter Apel nam slechts vier uur in beslag. Dat er ook nog veel handwerk aan te pas kwam getuigd de man achter de handkar rechts op de foto.


In volle galop komt hij aandraven, de postkoets. Komende vanaf het Beneden Westerdiep brengt hij de post mee uit oa. Zuidbroek en Muntendam. Ondanks dat de postbezorging nog met de postkoets ging was deze toch verbazingwekkend snel op zijn bestemming. Het was heel normaal dat de post reeds de volgende dag op plaats van bestemming was. De ansichtkaart die in die tijd in opmars was was een ideaal middel om te communiceren. Je kon bv. je bezoek kort van tevoren aankondigen.


De snikkevaarder vaart hier vakkundig de sluis binnen aan het Midden Verlaat. Volgeladen met goederen en eventuele passagiers is hij op weg naar de stad Groningen. Naast het vervoer verdiende een snikkevaarder meestal ook iets bij met handel. Het oponthoud bij een verlaat bood ideale omstandigheden om handel te drijven. Bij een verlaat was altijd bedrijvigheid door de aanwezigheid van schippers die moesten wachten en winkeliers en ambachtslieden die hun zaken hadden rondom het verlaat. Tijdens het schutten werden goederen geladen en gelost die door omwonenden werden aangedragen of kwamen ontvangen.

Transport, deel 1

Door op zondag, 8 juli, 2012 - 06:00

Rink Oosting is amateurhistoricus en verzamelt oude foto´s en verhalen die de geschiedenis van Veendam vertellen. Wekelijks op parkstadveendam een nieuw verhaal, zoveel mogelijk inhakend op de actualiteit, omlijst met foto's. Mocht u zelf in het bezit zijn van oude foto's, ansichtkaarten, dia's, oude nota's, verhalen enz. U kunt Rink Oosting bereiken op telefoonnummer 06-41586400 of per e-mail: rinkoosting@wanadoo.nl


Nog steeds is Nederland een fietsland bij uitstek. Zo was het ook zo'n honderd jaar geleden. Het rijwiel was het meest gebruikte transportmiddel voor de gewone man. De mensen op deze opname zijn massaal samen gekomen lopend of op de fiets. Autoverkeer kwam in die tijden nog nauwelijks voor. Men aanschouwt hier een historische optocht gehouden ter gelegenheid van het 100 jarige onafhankelijkheidsfeest in 1913. De foto is gemaakt ter hoogte van de plaats waar het Beneden Westerdiep overgaat in het Prins Hendrikplein.

Werkpaarden voor de kar zul je vandaag de dag niet snel meer tegenkomen. Tegenwoordig worden de paarden meestal voor de hobby gehouden en worden voor een uitstapje af en toe nog voor de wagen gespannen. Honderd jaar geleden was een paard en wagen iets heel normaals in het Veendammer straatbeeld. Veel ambachtslieden, venters, boeren, enz. hadden een paard en wagen om goederen te vervoeren. Deze opname toont een prachtig voorbeeld van het gebruik van paarden al dan niet ingespannen. Van rechts naar links aan bakkerskar, er gelijk achter een ruiter te paard, en links een platte kar met paard. Op de brug loopt een boer met een paard aan de leidsels.

De eerste vrachtwagen die Veendam rijk was werd aangeschaft door oa. De Graaf en enkele middenstanders. Daar het vervoer per bode hen teveel tijd kostte schaften ze zelf een kleine vrachtwagen aan. Een vrachtwagen was in die tijd, jaren twintig, nog een zeldzaamheid. We zien de vrachtwagen, die reed op cushionbanden, rijden in de Kerklaan. Waar een bode twee dagen gebruikte voor het vervoer vanuit de stad deed de vrachtauto dit in één dag.

Het water was in de Veenkoloniën natuurlijk een transportweg bij uitstek. Een van de markantste transporten was het transport van boomstammen naar de houtzagerijen van Wilkens en Meihuizen. De bemanning van de sleper met de naam ‘Vlug' sleepte met veel kundigheid de grote vlotten met boomstammen door de smalle kanalen. Hier passeert de sleper de Willemsbrug op weg naar de houtzagerij van Meihuizen in Wildervank. De Willemsbrug gaf in vroeger dagen toegang tot de achtergelegen Willemsstraat. Naast het slepen van houtvlotten werden de slepers ook ingezet om pontons met lading door de kanalen te slepen.

Om je goederen in vroeger dagen van A naar B te krijgen was een beurtschipper een uitgelezen mogelijkheid. Hij onderhield meestal een beurtvaart tussen twee plaatsen meestal de stad Groningen. Men kon goederen meegeven met de tussengelegen plaatsen als bestemming. Naast goederen werden in de tijd van de Snikke ook mensen vervoerd. Wegen waren in vroeger dagen niet altijd even goed berijdbaar dus bleef het vervoer over water over. Hier zien we het beurtschip van schipper Ten Kley uit Wildervank die een dienst van Wildervank/Veendam naar de stad Groningen onderhield. Beurtschippers vind je tegenwoordig niet meer. Het transport van stukgoederen is reeds lang geleden overgegaan op wegtransport.