De afgelopen weken is er veel regen gevallen en staan de sluizen zowel van boven als beneden voluit open. Sluizen vinden we ook in het Oosterdiep. Enerzijds zijn ze voor ons woongenot van ‘levensbelang’ om te zorgen voor een goede waterstand en regulering anderzijds vormen ze een opstakel voor de scheepvaart en belemmeren ze een vrije doorvaart. Tegenwoordig rijden we gewoon voorbij aan de sluizen in het Oosterdiep en besteden we er weinig aandacht aan. Dit was een eeuw geleden wel anders. In de 17de t/m begin 20ste eeuw vormden sluizen of in het Groninger land verlaten genoemd vormden vroeger de economische centra van vele steden en dorpen. Rondom de verlaten concentreerden zich de middenstanders en bedrijven die meeliften op de geldelijke successen die behaald werden in de scheepvaart. Tijdens het schutten van de vele schepen die voeren door de veenkoloniale kanalen werd handel gedreven in de cafés die zich rondom de sluis bevonden en inkopen gedaan bij de plaatselijke middenstand.
Aan het eind van de 19de / begin 20ste eeuw nam scheepvaart af en verdween de bedrijvigheid rondom de verlaten. In de jaren zestig en zeventig nam de pleziervaart toe en kwam iets van de bedrijvigheid in de sluizen terug van de kanalen die worden bevaren. In kanalen die onttrokken zijn aan de scheepvaart zijn de sluizen verpaupert en vaak vervangen door een stuw. Vaak zijn de deuren verwijder en zijn slecht de fundamenten de stille getuigen van de bedrijvigheid van weleer. Voorbeelden van verpauperde sluizen zijn die aan het Beneden Verlaat, de sluis bij Ommelanderwijk en de sluis in het Dalkanaal langs het fitspad met de zeven bruggetjes