Overslaan en naar de inhoud gaan

Indrukwekkende 4 mei herdenking in Ommelanderwijk [UPDATE]

Door op woensdag, 4 mei, 2011 - 23:33

Video: Lenze Tempel
Foto's en tekst: Henk Drenth 

Sluisweg Ommelanderwijk - Een lange stoet van om en nabij 80 belangstellenden liep de bijna een kilometer lengte over de Sluisweg naar het Joodse begraafplaats aan het eind. Op de begraafplaats heette het 4 en 5 mei comité van de dorpen Ommelanderwijk en Zuidwending de aanwezigen van harte welkom. De herdenking was voor de 20ste keer gehouden. Onder de aanwezigen was ook Wethouder Bert Wierenga. De heer Vroom, pastor van de Hervormde Gemeente in Muntendam, is al vanaf het begin hierbij betrokken en hij leidde de herdenking.

Een bijzonder woord van welkom werd geheten aan Cees Stolk, tot voor kort journalist bij het Dagblad van het Noorden.

In de toespraak werd er verbazing uitgesproken hoe Bin Laden gewoon tussen de mensen in woonde, terwijl niemand blijkbaar in de gaten had dat de meest gezochte terrorist in dat huis woonde.

In Amsterdam is aan bewoners van huizen, waar tijdens de oorlog Joden hadden gewoond, gevraagd dat in een affische aan het raam kenbaar te maken. Om zo duidelijk te maken waar Joodse mensen woonden, gewoon tussen niet Joodse mensen in.

En die vroegere bewoners in een straat werden 'gewoon' weggehaald. Meestal niet door Duitsers maar door 'plichtsgetrouwe' Nederlanders. En hoe bijvoorbeeld de treinmachinisten 'gewoon' hun werk deden en trein na trein naar de fabrieken des doods reden. De namen van de plaatsen van de eindbestemming waren bekend.

De Franse filmregisseur Claude Lanzmann werd in de toespraak genoemd. In de film 'Shoah' worden de omstandigheden van destijds uitgelicht, zodat er een beeld ontstaat over hoe het 'onmogelijke' gemakkelijker mogelijk kon worden dan men zou kunnen denken.

Een van de hoogste Nazi's, Heinrich Himmler, had het eerste bevel gegeven tot de deportatie van zigeuners. Een eerste proef van de latere veel omvangrijkere deportaties van Joden.

Gedenken is nooit vrijblijvend. Met gedenken wordt stelling gegeven naar de actuele gesprekken over de asielzoekers en het asielrecht. Als we staand bij dit monument zeggen dit nooit meer, dan heeft dat betekenis dat verder gaat dan het hier en nu. We kiezen partij voor de mensen die er niet meer zijn, en partij voor de mensen die er nog wel zijn.

Na het openingswoord was er twee minuten stilte voor al diegenen die in ons midden hebben gewoond en nooit meer terugkeerden. Om ons vast voor te nemen dit nooit meer, nu niet en nooit niet.

Na de stilte werden er door de leerlingen van de basisschool De Ommewending een eigen gedicht voorgedragen. 

Cees Stolk vertelde het indrukwekkende verhaal over de 16 jarige Joodse jongen Arnold de Jonge uit Winschoten, en over zijn dagboekje dat hij in zijn onderduikadres had bijgehouden. De oud-journalist heeft naam gemaakt met een aantal boeken over de sociale geschiedenis van de provincie, hij was het dagboekje bij het schrijven van zijn boek 'Moi' op het spoor gekomen.

Het dagboek is een nauwgezet en een wanhopige optekening van Arnold zijn onderduikadres bij de familie Holvast in Oude Pekela, waar hij samen met zijn moeder en zijn broertje ondergedoken heeft gezeten. Zijn vader was voor de oorlog overleden. Zijn oudere broer was al opgepakt toen hij onderweg was naar zijn school in Groningen. Zonder dat ze het wisten was hij via Westerbork naar Auswitch afgevoerd.

Arnold de Jonge had afscheid genomen van zijn beste vriend en hij hoopte hem ooit weer terug te zien. Het was een zeer emotioneel afscheid. Op 12 november 1942 had Arnold zijn eerste woorden in zijn dagboekje geschreven. Hij schrijft terechtgekomen te zijn bij zeer liefderijke mensen met een goed hart, die ook andere mensen helpen. Ze zetten ook hun eigen leven op het spel.

Arnold was vol lof over wat de familie voor hen doet. Maar het onderduiken was geen pretje, je moest je voortdurend verstoppen. Niet lopen en niet praten, het verraad loerde overal. Later kwam er het bericht dat in de helft van hun eigen huis in Winschoten Duitsers waren komen wonen.

De vrede was nog ver weg als op 7 februari 1943 Arnold zijn laatste verslag schrijft in het dagboek. Alle Joden waren inmiddels uit Oude Pekela weggehaald, met uitzondering van enkele zieke mensen. Op 15 februari halen de Nazi's de familie De Jonge uit hun onderduikadres.

Een arrestant had de martelingen niet langer kunnen weerstaan en had het onderduikadres gegeven. De NSB was op het spoor gekomen van Arnold, van zijn broertje en van zijn moeder. Ze werden samen met de familie, die hen zo liefdevol had opgevangen, naar Westerbork gebracht. De familie Holvast overleefde het concentratiekamp, de familie De Jonge werd op 2 maart 1943 gedeporteerd naar Sobibor. Arnold, zijn broertje en zijn moeder zouden nooit meer terugkeren.

Cees Stolk heeft het verhaal van Arnold de Jonge op bewogen manier opgetekend en verteld. Het verhaal dat Arnold heeft nagelaten wekt diepe indruk, nagelaten door een jongen in voortdurende angst voor hem en voor zijn familie om opgepakt te worden. Dat vandaag onvoorstelbaar is, maar het was alledaagse realiteit. Wat hij en zijn familie heeft moeten doorstaan, hoe het geweest moet zijn en hoe ze hebben geleden is eigenlijk zo moeilijk te bevatten.

Vrijheid is een kostbaar goed dat onderhouden moet worden. Het is bevochten, en hoe vaak is het een persoonlijk geschenk geworden van al diegenen die er hun leven voor gaven. 

Bij het verlaten van de begraafplaats werd een steentje gelegd op het monument. Ten teken dat de bezoekers er zijn geweest. Zo worden de herinneringen aan de omgebrachte mensen levend gehouden. Met hun namen voor altijd in het geheugen gegrift.

De man die het geluid al vanaf het begin heeft verzorgd vertelde dat de groep elk jaar groter is geworden. De laatste jaren zijn er ook steeds meer kinderen bij betrokken.


Voor meer foto's, zie ons fotoalbum.