Het zou een fantastische kans zijn voor heel Noord-Nederland als Assen en Drenthe er samen in weten te slagen een Formule-1 wedstrijd te organiseren op het TT circuit. Dat is de boodschap van de gemeenten Groningen, Leeuwarden, Emmen en de Provincies Groningen en Fryslân. De exposure en aantrekkingskracht van de Formule 1 is een prachtige kans om internationaal de aandacht te vestigen op het landsdeel. De economische impact is niet te onderschatten, horeca en hotels in heel Noord-Nederland zullen de positieve effecten merken. De Provincies Groningen en Fryslân en de gemeentes Emmen, Leeuwarden en Groningen staan achter de Drenthen in het realiseren van deze prachtige ambitie.
Joost van Keulen Wethouder Economische Zaken, Gemeente Groningen: “De huidige TT heeft al een groot effect op de economie van de Stad, laat staan als de Formule 1 naar het Noorden zou komen. Groningen ondersteunt Assen als F1 locatie.”
Friso Douwstra, Wethouder Economische Zaken, Gemeente Leeuwarden: “De TT is hét circuit van Nederland. Terecht dat in Assen nu de F1 kan komen. Zo’n event is geweldig voor de hele regio. In Noord-Nederland kun je schakelen en gas geven buiten straks ook óp het circuit.”
Patrick Brouns, Gedeputeerde Economische Zaken, Provincie Groningen: “De Formule-1 past bij de ambities van onze Topdutch regio. Het levert een geweldige bijdrage aan onze internationale profilering, geeft ons de mogelijkheid de wereld kennis te laten maken met de rijke cultuur ent het landschappelijk erfgoed van onze regio en levert een enorme economische stimulans. Kortom: de F1 in Assen is Topdutch!”
Bouke Arends, Wethouder Economische Zaken, Gemeente Emmen: “Formule 1 wedstrijden in Assen zijn een fantastische promotie voor Noord-Nederland en in het bijzonder voor onze provincie. Nu kunnen we ook dicht bij huis genieten van een race van Max Verstappen.”
Sander de Rouwe, Gedeputeerde Economische Zaken, Provinsje Fryslân: “Of het nu gaat om Thialf in Heerenveen of het TT circuit in Assen, topsport en Noord Nederland horen bij elkaar. Hoe meer en beter we onze sportinfrastructuur kunnen benutten, hoe beter dit is voor iedereen.”