Het Oosterdiep was het hart van Veendam en Wildervank. Het gaf levendigheid en was er voor de uitbaters van de talloze winkeltjes een bestaan. Ten tijde van de dempingen van de kanalen ging men inzien dat het zonde zou zijn als een stukje historie en levendigheid verloren zou gaan. Ook nu is er levendigheid met de honderden pleziervaartuigen die Veendam komen bezoeken. Die gebruikmaken van de oude scheepvaartroute met turf en later ander vervoer over het water. Zoals de vele boomstammen naar Meihuizen en Wilkens.
Evert en Liesbeth van den Brink uit Nijkerk (bij de Randmeren) zijn al vaker in Veendam geweest. Dit was de derde keer. Ze hebben het Veenkoloniaal Museum bezocht en het museumschip Familietrouw bezichtigd. Ze verbaasden zich erover dat de mensen in zo'n kleine ruimte konden wonen. “We hebben een Museumjaarkaart die altijd mee is.”
Het echtpaar was juist aangemeerd aan de Molenstreek in Veendam. De fietsen waren mee voor de tochtjes in de omgeving. Er werd regen verwacht, maar ze zijn blij dat ze geen hittegolf hebben gehad. Voor vertrek naar het Noorden waren ze eerst nog even ze even in Elburg en Breda blijven liggen. En een paar dagen in Kampen en Hattem. Via Meppel zijn ze over de Hoogeveense Vaart naar Ter Apel geweest.
Tijdens een kampeervakantie met zijn neef in de jaren 60 was Evert naar Giethoorn geweest met de tent. Daar ontdekte dat hij het zeilen heel leuk vindt. En dan voornamelijk het punteren. “We gingen zo hard zeilen dat we het roer hadden verloren”, verteld Evert. “Maar dat kwam omdat de verhuurder was vergeten de splitpennen in het roer te plaatsen.” Voor 5 gulden kon bij de smid nog een nieuw roer worden gehaald.
Het echtpaar heeft zes jaar gezeild. Tien jaar geleden zijn ze daarmee gestopt. En waren ze gaan varen op een jacht. Varen hebben ze altijd leuk gevonden. Touwen los en de vakantie kon beginnen. “Telefoon aan boord had je nog niet”, verteld Liesbeth. “De marifoon is als oudsher wel aan boord. Voor het oproepen van de brugwachter.”
Het echtpaar Henk en Krijnie van der Linden komen uit 's Gravendeel in de Hoekse Waard, ongeveer 30 kilometer vanaf Rotterdam. De Hoekse Waard is een van de eilanden. Henk vaart al 40 jaar, Krijnie 14 jaar. “Wat er zo leuk aan is, ja de vrijheid. Je kunt bij elk plaatsje aanleggen. En het is heel divers. Ook zijn er de leuke dingen. En de onverwachte contacten.” Ze schoten beiden in de lach tijdens het interview.
“Maar ook zijn er de leuke onverwachte dorpen en stadjes”, verteld Krijnie. “Waar je komt en de bezienswaardigheden bezoekt.” Henk: “Het maximum verblijf is twee dagen. We bezoeken ook vaak een kerk. Die zijn vaak ook heel divers.” We hebben in heel Nederland gekerkt”, zegt Krijnie lachend.
Beiden zijn ze al lang met pensioen. De leeftijden zijn van 1946 en 1944. Ze kennen elkaar 15 jaar, en zijn 14 jaar getrouwd. Sindsdien vaart Krijnie ook mee, maar Henk vaart al al vanaf zijn 21ste. De boten groeiden steeds een beetje. “Het varen blijft hartstikke leuk”, aldus Henk.
Hun eigen boot hebben ze vorig jaar verkocht, en mogen ze varen op de boot van goede vrienden. “We zijn nog goed mobiel”, verteld Krijnie. “Maar als je iets gaat mankeren moet je dat niet meer doen. Je moet snel voorop kunnen zijn, en snel kunnen handelen als het nodig is.”
Henk: “Als je een leeftijd hebt bereikt dat het niet meer gaat kunnen we nog anderen dingen gaan doen. Maar dit nemen ze je niet meer af. We hebben gevaren in België, de Moussel, de Rijn en in heel Nederland eigenlijk. Van Den helder, Termunten tot Maasbracht en Maastricht. We zijn overal al een keer geweest.”
“Er kwamen twee nieuwe onafgebouwde coasters door het Winschoterdiep onderweg naar de Eemshaven. Dat waren echt grote jongens. We lagen goed aan de palen aangemeerd. Aan weerskanten was er niet veel over. Het waren schepen die zelf nog niet konden varen. Met een sleper voor en achter. Bij ons op de Oude Maas zit je met zes duwbakken die elk 3000 ton wegen, en worden de golven anderhalf meter opgestuwd.”
Aan de Molenstreek wordt binnenkort de 500ste boot verwacht.