Overslaan en naar de inhoud gaan

Column Job Eiffel: Mosterdstip

Door op woensdag, 16 februari, 2011 - 19:00

Naar gelang je ouder wordt veranderen sommige dingen in het leven. Je krijgt lieverlee meer kennis van sommige dingen die om je heen gebeuren. Ook qua denkwijze, gedrag, figuur en de smaak. Ook geestelijk was het net of er een steekje bij mij los zat. Ik heb schrijven en fotograferen als hobby. En heb
ook nog bij het toenmalige Groninger Dagblad gewerkt. Dat ik op vrijwillige basis bij Parkstadveendam.nl werk grenst allemaal aan het ongelooflijke. Ik was iemand met vele rariteiten.

Ik wil even terug gaan naar vrouger. Wij kregen vroeger veel ‘soep´n' brij', wat in het Nederlands gorterpap heet. Nou, de naam gorterpap kende ik niet, omdat ik in het Gronings ben opgevoed. En ik dronk veel ‘Zoep´n', wat in het Nederlands karnemelk heet. En natuurlijk dat vreselijke spul wat levertraan heet. Als ik aan levertraan denk, schud ik nog op mijn grondvesten. Dat spul kreeg je als de r in de maand verscheen. Maar ik lustte wel het oude gerecht mosterdstip. Om je vingers bij af te likken.

Ik at in mijn jonge jaren niet al te veel en dat kon je ook duidelijk zien. Lang en mager. Maar zienderogen veranderd ook mijn figuur een beetje ten goede. Maar ondanks dat ik een lange lat was, at ik geen bruine bonen met van alles er door. Daar moet ik nog steeds niet aan denken. Maar die andere benaming chili con carne gaat er bij mij in als ´koek´.

Toen ik halfweg 20 was, at ik na het uitgaan altijd iets. Bijvoorbeeld een halve kip of een gehaktbal. Die bal gehakt loopt als een rode draad door mijn leven. Ik ben 18 jaar assistent-grensrechter geweest bij Wildervank (zat). En bij elke wedstrijd at ik een gehaktbal. Zowel in de provincie Groningen als in Drenthe. Maar één van de lekkerste ballen at ik in - nee, Wildervank niet - maar bij de voetbalclub Meeden.

Over buitenlandse gerechten hoefde je bij mij destijds ook niet mee aankomen. Shoarma was niet aan me besteed en nu eet ik het spul of mijn leven er vanaf hangt. Toen ik nog in mijn kinderschoenen stond zat ik liever achter in de tuin te spelen. Zodat niemand me zag. Vooral aan de fotografen (die had je in die tijd bijna niet) had ik een bloedhekel.

En mocht ik een keer verschijnen in de buitenwereld, dan aan de hand van mijn moeder. Ik kan mij nog twee momenten herinneren die op mijn netvlies staan gegrift toen mijn moeder en ik naar de tandarts gingen. Terwijl ik in de stoel zat moest tandarts Picauly plotseling iets ophalen en ik greep direct mijn kans. Wegwezen dus en naar huis. Voordat ik naar de tandarts ging had ik kiespijn en toen ik weer thuis was heb ik nooit meer kiespijn gehad. Ra, ra, hoe kan dat!

Het andere moment ging mijn moeder (ik was een moederskind in die jaren, ha, ha en later ook nog) boodschappen doen bij supermarkt Wollerich aan de Middenweg in Veendam, waar we toen woonden. Ik kreeg op een zeker moment in de gaten dat ze naar Wollerich liep. Ik er als een ‘haas' achteraan maar
toen ik dicht bij haar kwam was het mijn moeder niet. Dus huilend weer terug.

En dan die knopenfabriek die aan het Prins Hendrikplein stond. Elke keer als we naar mijn tante gingen (die woonde naast de fabriek) en het was vijf uur s´middags dan was ´Leiden in last´. Ik werd helemaal hysterisch toen die pijpen begonnen te ‘huilen', een teken dat de arbeiders vrij waren. Het duurde dus even voordat ik naar buiten kwam en weer naar huis ging.

En dan het moment dat ik nieuwe schoenen moest hebben. Dat had heel wat om het lijf. Er was bijna geen schoen die mij paste. Op een gegeven moment had ik maat vijftig. En dit paste. Nou, paste! Ik moest die schoenen hebben - dat zat in mijn hoofd - en ik nam ze mee. Maar ik had er later wel spijt van, want ze waren me veel te groot. Ik heb ze enige tijd later toch weggegooid. Ik was 18 jaar toen ik ze kreeg en heb ze ongeveer een jaar gehad.

Maar ik moest plotseling weer aan die mosterd-stip denken van toen. Het was op een avond toen ik oefenmeester Edwin van Calker mocht interviewen. Plotseling ging de deur van de bestuurskamer open en er werd ons door Henk Postema (alias Joop Braakhekke) mosterdstip met vis aangeboden. Als een
volleerde kok had hij dit zorgvuldig voorbereid. Ik kan je niet genoeg bedanken Henk, want het was om te smullen.