Tekst Hans van Noort
Wat is het mooiste van deze hobby? “De uitdaging om het boompje zo te laten groeien, zoals jij het wilt.” Dat is gemakkelijker gezegd, dan gedaan. Want daar komt best veel voor kijken. Tallo Oldenburger is vele jaren bezig met deze prachtige liefhebberij. Prachtig om het resultaat én om er mee bezig te zijn. We krijgen van hem uitleg over deze fascinerende bezigheid.
Zo’n kleine 15 jaar geleden koopt hij zijn eerste bonsai boompjes. “Ik weet het nog goed, het was bij een kweker in het Duitse Apeldorn (Meppen). We hadden bij ons vorige huis in Ommelanderwijk een Japanse tuin en daar stonden ze fantastisch in. Het waren een den en een lariks. Lariks is nog steeds mijn favoriete boom.” En van het één komt het ander. Hij wordt lid van de Bonsai Club Noord en raakt verslingerd aan deze vorm van Japanse sier-snoei-kunst. Bonsai betekent niets meer en minder dan “boom in schaal of ondiepe pot.” (zie de Chinese tekens in de kop). De boompjes moeten klein blijven én dat is nu juist de kunst. Dat klein blijven is een kwestie van op de juiste manier én met het geëigende gereedschap én op de geschiktste tijd snoeien en bedraden. Bovendien komt daar ook nog de totale verzorging bij. Hieruit mag blijken dat het allemaal niet vanzelf gaat en dat de nodige kennis vergaard moet worden.
Bij de Bonsai Club is hij dan ook op zijn plaats. Iedere 2e dinsdagavond van de maand komen de leden bij elkaar. Voorheen was dat in de Hortus Botanicus Haren. “Als compensatie voor het onderhoud van de bonsaiboompjes in de Chinese tuin mochten we een van de gebouwtjes van de tuin gebruiken,” vertelt Tallo vol overgave. “Helaas zijn de gebouwtjes afgebroken en moesten we noodgedwongen uitwijken naar een andere locatie. Dat is geworden café Friescheveen in Haren.” De leden brengen dan hun boompjes mee en gaan gezamenlijk met hun boompjes aan het werk. “Het begin is best lastig. De 1e styling - hoe pak je die aan? Hoeveel moet eraf? Tot waar moet ik het boompje terugsnoeien? En wat zijn de consequenties hiervan? Gelukkig zijn er bij de club een aantal oude rotten in het vak én de master-bonsai, die helpen en eventueel bijspringen. Twee tot 4 maal per jaar geeft een bonsai-master een workshop.” Een lariks / larix / lork of douglas kan wel 30 m hoog worden! Bij de bonsai variant is 30 cm wel genoeg!
bonsai bos
Met de club gaat hij éénmaal per jaar het bos in. Over de juiste plaats is hij een beetje mysterieus. “In de buurt van het Boomkroonpad,” glimlacht hij. “We vragen bij Staatsbosbeheer vergunning aan om tegen de bosrand lariksstekken te zoeken én uit te graven. Bijzonder is dat hier boompjes groeien, die op een natuurlijke wijze gesnoeid zijn. De schapen hebben met regelmaat de verse groene toppen eruit gevreten, als ze door de schaapsherder hier geweid worden! Soms vinden we wel boompjes tussen het gras van wel 30 jaar oud! We krijgen zo’n vergunning voor één dag om van de paden af te wijken. In het broedseizoen is het Streng Verboden gebied.” Met trots laat Tallo zo’n boompje zien. Thuis gaan de leden dan verder met het verkrijgen van de juiste vorm. “Soms worden de mannen aangesproken door wandelaars. Wat zijn jullie aan het doen? “Als we uitleggen waarmee we bezig zijn en vertellen dat we een vergunning hebben, is het meestal wel OK. Zonder vergunning ben je wel strafbaar!”
Van iedere boom, welk soort het ook maar is, kun je in principe een bonsaiboompje maken. Sommige bomen, de tropische soorten, worden binnen opgekweekt en kunnen bij temperaturen > 15 °C naar buiten. ’s Winters moeten ze naar binnen. Ook veel “gewone” boompjes moeten ’s winters naar binnen. Ze zijn wél winterhard, maar omdat ze in een pot groeien, kunnen de wortels kapot vriezen. De potten houden het wel, die zijn op zéér hoge temperaturen gebakken. Pot en plant moeten in balans zijn!
Tallo heeft speciaal gereedschap. Veelal komt dat rechtstreeks vanuit China via aliexpres. Het zijn rvs tangetjes, schaartjes, wortel-, snoei- en draadscharen en zelfs een minipincet en speciale borsteltjes om het groen van de stam te borstelen. Bij warm weer moeten de boompjes 2 x water hebben, anders volstaat éénmaal. Dit zou inhouden dat je nooit eens weg kunt. Hiervoor heeft Tallo een systeem ontwikkeld zodat de boompjes via een sproeiertje van het nodige water worden voorzien – druppelsgewijs! Verpotten is ook een werkje wat bij de meeste boompjes jaarlijks moet gebeuren, zeker in de opbouwfase. Als ze wat ouder zijn, kan volstaan worden met eens in de 3 tot 5 jaar. Die potten overigens zijn razend duur. Een draaischijf, zoals je die ook wel bij het pottenbakken tegenkomt, vergemakkelijkt het werken aan een boompje. “Het bedraden is een vak apart. Je moet oppassen dat het draad niet in het takje groeit. Soms is dat al na 3 maanden,” aldus Tallo. “Voor dunne takjes gebruikt hij fijn aluminium draad. Takken die dikker zijn vragen steviger draad. Het bedraden is een tijdrovend werk. Je bent zo maar een dag met een boompje bezig! Wel lekker ontspannend.” De boompjes staan niet in “normale” grond, maar in een speciaal kleiachtig substraat het z.g. acadama. Dit is vochtvasthoudend, water doorlatend en speciaal bestemd voor bonsai.
Door het jaar heen zijn er in den lande verschillende tentoonstellingen. Op 12 oktober is er één hier in de buurt nl. in Wijkcentrum De Kern – Rembrandtlaan 72a, Hoogezand. De organisatie is in handen van Aquariumvereniging Hoogezand.
Geïnteresseerd? Houdt de site van de Bonsaivereniging www.bonsaiclubnoord.nl in de gaten. Daar vind je ook allerlei informatie over de club. Bij enkele kwekers kun je bovendien terecht. Je moet dan wel wat verder reizen. Kwekerij Loddder zit in Harmelen en Nobilis in Ens Flevopolder. De Bonsai Club Noord maakt met regelmaat uitstapjes richting kwekers of andere bonsaiclubs. Laatst bezochten ze een baumschule in Enger bij Osnabrück. Daar wordt dan weer inspiratie en kennis opgedaan én gedeeld.
Bonsai is een hobby/kunstvorm waar velen veel plezier aan beleven. Tallo is er één van.
Succes Tallo en bedankt voor het interview.