Rink Oosting is amateurhistoricus en verzamelt oude foto´s en verhalen die de geschiedenis van Veendam vertellen. Wekelijks op parkstadveendam een nieuw verhaal, zoveel mogelijk inhakend op de actualiteit, omlijst met foto's. Mocht u zelf in het bezit zijn van oude foto's, ansichtkaarten, dia's, oude nota's, verhalen enz. U kunt Rink Oosting bereiken op telefoonnummer 06-41586400 of per e-mail: rinkoosting@online.nl
Het voelt qua temperatuur niet als zodanig maar het zomervakantieseizoen is weer aangebroken. Velen zullen er weer op uitrekken per auto, fiets, vliegtuig of bus. Er is ook een groep die hun vakantie doorbrengt op de boot.
Afgelopen week reed ik zoals elke dag naar mijn werk in Assen. Ik rijdt dan via Kielwindeweer naar Annen en passeer hierbij het Kieldiep. En wat overkomt je vaak in het zomerseizoen, juist ja, wachten voor de brug waar menig plezierbootje passeert. Ook nu op de vroege morgen net toen ik kwam aanrijden sloten de boom en opende de brug. Ik heb wel tien minuten staan wachten op de vele bootjes die passeerden mij ondertussen afvragend waarom ik als automobilist, die tenslotte wegenbelasting heeft betaald om te mogen rijden, moet wachten op plezierbootjes die niets betalen. Maar wanneer ik mijn principes als automobilist aan de kant heb gezet en kijk als toeschouwer is het toch ook wel weer een mooi gezicht dat de oude veenkanalen nog steeds dienst doen als vaarweg.
Vroeger om vracht en mensen te vervoeren, tegenwoordig alleen nog voor de pleziervaart. Hoe anders de tijd tot halverwege de vorige eeuw toen de laatste schepen met vracht door de kanalen voeren. Het waren de kanalen en wijken die het voor vierhonderd jaar mogelijk maakten om het gebeid van de Veenkoloniën te ontginnen en bewoonbaar te maken.
Eerst alleen voor de ontwatering later ook voor het transport van de turf. Het uitgebreide kanalenstelsel leende zich ook uitstekend voor het vervoer van de agrarische producten die op de ontgonnen gronden werden geproduceerd. Ook het vervoer van mensen ging via het water, goede wegen ontbraken in vroeger tijden zeker in natte perioden. Maar met de aanleg van verharde wegen en de opkomst van de automobiel verloor het water langzaam maar zeker haar belangrijkheid als vervoersweg.
Nadat ook het vrachtvervoer over de weg zijn intrede deed en de transportvolumes toenamen werd het stil in de veenkoloniale kanalen. Het noodzakelijke onderhoud aan de kanalen bleef achterwege en op het beperkte wegennet werd het steeds drukker. Al snel gingen er stemmen op om de vieze kanalen te dempen en te vervangen door asfaltwegen. Op deze manier verdwenen er vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw vele kanalen en aanpalende wijken. Het straatbeeld veranderde hiermee rigoureus daar niet allen het water uit straatbeeld verdween maar ook de bruggen, vele oude woningen met hun leilinden, bedrijven die afhankelijk waren van het water enz.
Voor de gemeente Veendam betekende de dempingsdrang dat in Veendam het Beneden Oosterdiep, het Egypteneinde, het Beneden Dwarsdiep, het Boven Westerdiep, het Boven Dwarsdiep en het Westerdiep ter hoogte van het Prins Hendrikplein verdwenen is. Dat Ommelanderwijk en Zuidwending zonder water kwamen te zitten en dat in Borgercompagnie het Veendammer en Muntendammer deel van het water werden afgesneden. De resterende kanalen werden behouden voor de waterafvoer. Geldgebrek om verdere demping te bekostigen heeft er ook voor gezorgd dat een aantal kanleen alsnog behouden zijn gebleven.
De opkomst van de pleziervaart heeft ervoor gezorgd dat de oude kanalen hun status als vervoersweg weer terug gewonnen hebben. Vooral de laatste twintig jaar hebben vele bootjes hun weg naar de Veenkoloniën gevonden en zijn oude kanalen opnieuw weer in gebruik genomen. Hoe jammer is het dat een deel van de oude kanalen niet meer bestaat en zou men met de kennis van nu het destijds ook nog zo gedaan hebben. Het weer opengraven en weer in gebruik nemen van de voormalige kanalen is een onbetaalbare zaak geworden. Laten we zuinig zijn op datgene dat nog bewaard is gebleven en dat het huidige kanalenstelsel het nog eens vierhonderd jaar volhoudt!