Door Henk Drenth op zaterdag, 23 mei, 2020 - 13:08
Sinds het lidmaatschap van de Europese Unie in 2007 is in Roemenië de armoede nog altijd niet uitgebannen. Na de val van de communistische dictator Ceausescu werden meer dan honderdduizend kinderen achtergelaten in tehuizen. Voor de wereld werd de erbarmelijke leefsituatie van de kinderen zichtbaar. Het land heeft ruim 21 miljoen inwoners waarvan bijna een kwart onder de armoedegrens leeft.
In Nederland zijn er diverse stichtingen met vrijwilligers actief waarvan de initiatiefnemers zich het lot van deze kinderen hebben aangetrokken. Stichting Romana geeft noodhulp aan met name arme Roma in Roemenië. Daarbij wordt vooral zelfredzaamheid beoogd. Men probeert doormiddel van groentetuinprojecten arme Roma in hun eigen onderhoud te helpen voorzien.
Oprichtingsjaar van Stichting Romana is 2015. Met oud-Veendammer en voorzitter van Stichting Romana Henk Muller aan de basis. Al sinds 1991 is hij in Roemenië actief als hulpverlener in projecten voor kinderen. De aanleiding was het brengen van hulpgoederen voor een Roemeense met kleine kinderen.
Werker in het veld
Henk Muller: “Sindsdien ben ik er wel 200 keer met hulpgoederen naar toe gegaan, maar steeds met het verlangen om meer structureel hulp te bieden. Dat resulteerde in het oprichten van o.m. een kindertehuis die nog steeds bestaat.”
“In de tijd dat ik daarvan huisvader en fondsenwerver was stimuleerde ik ook arme Roma in de buurt om een tuintje te beginnen. Hoe je eigen voedsel te verbouwen zou een ieder moeten weten, maar vooral mensen met weinig opleiding en geen werk zoals veel Roma. Nu werk ik al een paar jaar samen met Roemeense vrienden en vrijwilligers van onze stichting Romana in Deaj in het district Mures. En woon bij hen in als ik daar ben.”
“Vanaf 1 juni a.s. ga ik mijn adres in Nederland opzeggen en zal hun adres mijn enige officiële woonadres zijn. Nederland zal mij dan niet meer zo vaak zien.”
“Hier in Deaj proberen we ook zo veel mogelijk structurele hulp te bieden. We hebben broeikassen gebouwd waarin we arme dorpsbewoners laten werken voor producten die we verbouwen, en voor geld. In totaal staan er nu ca 25 are aan kassen. En in Bagaciu, een dorp verderop, staan er nog eens zoveel.”
Stormschade
“Vorig jaar hebben we van 12 are nota bene 15 ton tomaten geoogst. Het meeste werd verkocht aan de groothandel. Van de opbrengst werden weer investeringen en salarissen betaald. Het gaat niet altijd even succesvol. Het klimaat verandert ook hier. Sterke winden waar we eerder bijna geen last van hadden komen nu veel meer voor. We hebben vorig jaar behoorlijk wat windschade gehad. Ook hagel dat toen de koude grondteelt zowat voor de helft kapot had gemaakt.”
“Naast dit tuinwerk stimuleer ik ook mensen waar ik kom met hulpgoederen om tuintjes te beginnen. Wij leveren dan de zaden en laten het land eventueel ploegen. Als ze de mogelijkheid hebben om te werken, maar ze doen het niet, kunnen ze ander hulp van ons ook vergeten. Daarover te beslissen is niet altijd even makkelijk.”
Noodhulp
“De meeste hulp die we bieden bestaat echter grotendeels nog uit noodhulp. Dat vooral in de winterperiode plaatsvindt, maar met de coronacrisis blijven we nu spullen rondbrengen. De nood is vaak erg groot (klik hier voor eventueel foto's en meer verhalen van onze facebookpagina). We brengen nu vooral veel voedsel rond. Het meeste krijgen we van stichting Promotie uit Noord Scharwoude. Wij zijn zelf te klein om het allemaal te kunnen bekostigen. Ook hebben we met hun geld de afgelopen tijd 15 daken op Romakrotten gebouwd en 5 kleine huisjes. Met geld van andere Nederlandse donateurs betalen we dan weer o.m. het transport. Zelf ontvang ik geen salaris van de stichting. Wel enige onkostenvergoeding.”
7-de Dags Adventist
“Het is ook mijn bedoeling om vooral de jeugd een muziekinstrument te leren spelen en me bezig te houden met gezondheidsadviezen, Duits en Engelse taallessen en Bijbelstudie. Ik ben een christengelovige en ben van mening dat alleen God mensen echt kan veranderen. Ik heb dat van huis meegekregen. Mijn vader was vroeger scheepskapitein, maar na met ons gezin 5 jaar in Australië te hebben gewoond kwam hij (en mijn moeder) terug als 7-de Dags Adventist. Omdat hij vanwege zijn geloof op sabbat/zaterdag niet wilde werken begon hij een schoonmaakbedrijf om zijn eigen tijd te kunnen bepalen. Later heb ik zijn bedrijf overgenomen en sterk uitgebreid en het in Veendam en omgeving met veel genoegen een 14-tal jaren doorgezet.”
Veendam en Grunn'n
“Ik heb altijd graag in Veendam gewoond. Een mooie plek met veel groen en aardig volk van ‘dou mor gewoon, din dus ‘t oal gek genog’. Wellicht vinden veel mensen wat ik allemaal doe over de grens niet zo gewoon, maar zo ben ik nou eenmaal. ‘Het kin bie mie nait snel gek genog weez'n, zeg moar’. En de Grunniger roots verlies je niet. Ik zal altied Grunniger in hart en nieren bliev'n!”
“In mijn buurt zitten meer Grunnigers. Zoals Janneke Vos. Ik kom af en toe wel eev'n een bakkie (kruidenthee) halen bij haar en haar man Ad. Of Henk Zijl uit Stadskanaal, die in het nabije Tirnaveni met meer Nederlanders een schooltje runt.”
Roemenië
“Ik heb vanaf 1991 heel wat veranderingen in Roemenië meegemaakt. Kan er wel een boek over schrijven... Mooie en minder mooie dingen. Als er niet zoveel corruptie in dit land was, hadden ze heel gemakkelijk alleen voor hun armen kunnen zorgen. Het land heeft mogelijkheden en natuurlijke hulpbronnen genoeg. Zelfs nadat de Russen tijdens hun jarenlange bewind het hier behoorlijk hebben leeggeroofd.”
“Verder spreekt de natuur hier mij enorm aan. Het land kent nog veel oerbossen en ongerepte natuur met o.m. de grootste berenpopulatie van Europa. Ook wolven, lynxen, wilde katten, adelaars… En eergisteren vond ik nog een wilde hamster op de tuin die door een hond was gepakt. Het land is in verhouding tot de bevolking 5 x zo groot dan Nederland. Meer zon, maar doorgaans ook koudere winters.”
“Van het coronavirus hebben we hier veel minder last dan in Nederland. Ik ben in alle (ca 10) dorpen en steden, waar ik met hulpgoederen kom, in al die maanden nog niet 1 coronapatiënt tegengekomen. Zelfs de politie kon me niemand aanwijzen. Dit rechtvaardigt m.i. niet de strenge regels die ook hier worden toegepast. Althans niet in deze buurt. Er zijn plekken in Roemenië waar het virus wel goed huis houdt.”
“Virus of niet, weer of geen weer, in voor en tegenspoed zeg ik tegen mezelf "kop d'r veur". En dat wens ik jullie ook.”