De huismus staat als nummer 1 bij de nationale vogeltelling. Toch gaan hun aantallen al jaren alsmaar achteruit. Het aantal tuinen in Nederland waar de huismussen nog voorkomen loopt nog steeds terug. En staat deze vogelsoort op de lijst van bedreigde soorten.
Een van de oorzaken van de dalende mussenpopulatie is het gebrek aan nestplaatsen en afbraak van oude gebouwen. De mus is een beschermde diersoort waar niet altijd naar gehandeld wordt. Woningcorporaties houden tijdens renovatiewerkzaamheden aan daken, of bij aanbrengen van zonnepanelen, niet altijd rekening met nestelende mussen doordat men er niet van op de hoogte is. Overigens maakt het gebruik van pesticiden op het veld het vinden van zaadjes als voedsel op het veld ook steeds moeilijker. Een andere oorzaak van de teruggang zijn te nette tuinen met te weinig hoge struiken. De veel toegepaste verstening, gemakkelijk voor onderhoud, doet veel groen afnemen.
Huismussen staan laag aan de onderkant van de voedselketen. Als het leefgebied van de voedselketen blijft verkleinen kan op een zeker moment de basis te klein worden om de hele biodiversiteit te kunnen dragen.
Mensen kunnen de mus helpen door te zorgen voor extra broedgelegenheid op plaatsen waar ze hun nestje kunnen maken.Met het ophangen van nestkastjes kunnen particulieren de mussen in de straat helpen. Wel wordt de zogenoemde mussenflat afgeraden. Deze zijn met een bodem van 12x12 centimeter echt te klein. Door het planten van mus-vriendelijke struiken, hagen en zelfs fruitbomen kan voor extra voedsel worden gezorgd om hun jongen groot te brengen. Hierin kunnen ze ook schuilen wanneer er vijanden op de loer liggen.
De mus, tamelijk laag staand in de voedselketen, kent veel vijanden. Het is vooral uitkijken voor andere vogels zoals uilen, sperwers en kraaiachtigen. Ook meeuwen en reigers lusten wel een kleine mus. Zelfs kippen eten zo nu en dan een jonge mus. Daarnaast is natuurlijk de huiskat een groot gevaar. In Engeland is becijferd dat er door de gezamenlijke huiskatten jaarlijks zo’n negen miljoen huismussen het loodje leggen.
“Bij mussen denken veel mensen in eerste instantie alleen aan zaden”, vertelt Liset Karman, voorzitter Huismus Bescherming Nederland. “Maar huismussen zijn heel erg alleseters. Als hun jongen net uit het ei zijn hebben ze insecten nodig, zoals luizen, muggen en dat heel klein spul. Later krijgen ze de grotere insecten. Krekels en wat ze maar kunnen vinden in de tuin. Vliegende mieren ook. Dan zie je ze door lucht heen duikelen achter die vliegende mieren aan.”
“Toen we hier kwamen wonen (Andijk aan het IJsselmeer) hadden we een muggenplaag. En er waren maar acht musjes ongeveer. Die musjes heb ik geholpen. En zij ons weer. Er zijn gebieden in Nederland waar ze nog redelijk voorkomen. Maar ze kunnen dat niet meer zonder hulp.”
“Bladgroen eten ze ook. Er zijn mensen die daarom geen mussen in de tuin willen. Van verschillende struiken eten ze ook het bloesem. En ze eten heel graag de knoppen van de esdoorn, waar ook vaak insecten en luizen op zitten. Ze houden van paardenbloemen, van madeliefjes en straatgewas.”
De mus heeft zich zo’n tienduizend jaar geleden bij de menselijke beschaving aangesloten. Sindsdien is hij bijna overal te vinden waar mensen wonen. Daar vindt hij gemakkelijker voedsel en onderdak. Liset: “Er zijn heel veel theorieën over. Ik heb heel sterk de indruk dat het niet alleen het eten is, maar dat mussen zich bij mensen in de buurt ook veiliger voelen.”
Na gewenning blijven ze bij het ophangen van een dispenser met zaadjes in een naburige struik zitten. Zolang er maar niet naar ze gekeken wordt. Liset: “Met een oog dicht houden vliegen ze ook niet weg. Een vogel kijkt met een oog, en predatoren met twee ogen. Daarom denken ze dat de mens ook een predator is. Met een oog dicht zijn er verschillende mensen die heel leuke foto’s kunnen maken. Mits ze aan je gewend zijn kunnen ze zelfs dichtbij op de tafel komen. Het wennen gaat het gemakkelijkst als er altijd een zelfde donkere kleur kleding wordt gedragen. Zoals altijd dezelfde jas.”
Er zijn plaatsen waar ze wel in grote groepen leven. In een tuin in Wildervank zaten ze met harde wind in een grote groep als stuntmussen op de behoorlijk heen en weer waaiende takken. Allemaal schuin naar voren met de kop in de wind. Het deed denken aan een kermisattractie met veel plezier. Overigens kunnen de vleugels van een huismus dertien keer per seconde heen en weer.
Elke morgen en avond houden mussen een gezamenlijke “mussenvergadering” waarin informatie wordt uitgewisseld. Het klinkt als een gezellig gekwetter.