De TU Delft start in opdracht van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) met een onderzoek naar de oorzaak van schades aan gebouwen in en aan de randen van het aardbevingsgebied. Het onderzoek richt zich op de mogelijke oorzaken van schade aan gebouwen, ook daar waar bevingen niet de (enige) oorzaak kunnen zijn. De TU Delft gaat in november 2016 van start en het onderzoek is naar verwachting na de zomer van 2017 afgerond.
Het aantal meldingen van schade in en aan de randen van het aardbevingsgebied in Groningen is zeer groot. ‘Er hebben al veel onderzoeken plaatsgevonden die aangeven wat de oorzaak niet is. Het is tijd om te bekijken wat de oorzaken van de schades dan wel kunnen zijn. Wij hebben de TU Delft gevraagd om het onderzoek te starten en daarbij niet alleen te focussen op aardbevingen, maar ook andere mogelijke oorzaken zoals zoutwinning of gasopslag hierin mee te nemen’, aldus Nationaal Coördinator Groningen Hans Alders.
Onderzoeksgebieden
Het onderzoek richt zich specifiek op complexe gevallen van schade waarbij verschillende oorzaken mogelijk of aannemelijk zijn. Ook wordt gekeken of en in welke mate de schade ook zou zijn opgetreden als er geen sprake was van mijnbouw. Het onderzoek richt zich op de twaalf gemeenten in het aardbevingsgebied, namelijk De Marne, Winsum, Bedum, Eemsmond, Loppersum, Delfzijl, Appingedam, Slochteren, Ten Boer, Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde en Groningen. En op de gemeenten Oldambt, Zuidhorn, Bellingwedde, Pekela, Veendam en Haren. Het dorp Moddergat wordt ook meegenomen. Het onderzoeksgebied betreft dus het aardbevingsgebied en de randen rond de voormalige schadecontour.
Onafhankelijk onderzoek
De wetenschappelijke kwaliteit, kennis over de aardbevingsproblematiek in Noordoost Groningen en borging van de onafhankelijkheid van het onderzoeksteam ten opzichte van de NAM zijn belangrijke voorwaarden voor het uitvoeren van dit onderzoek. Een team van deskundigen voert het onderzoek uit onder leiding van professor Jan Rots en Piet van Staalduinen van de TU Delft. Daarnaast heeft de NCG een begeleidingsgroep en klankbordgroep ingesteld die advies geven. In de begeleidingsgroep zitten vertegenwoordigers uit de maatschappelijke en bestuurlijke stuurgroep en van NAM, Nedmag, AkzoNobel, Gasunie, Technische commissie bodem beweging, Commissie Bodemdaling Groningen, Kerncentrum Advies Funderingen, LTO Noord-Groningen, Ministerie van Economische Zaken en twee experts. De klankbordgroep bestaat uit vertegenwoordigers uit het gebied (Woldendorp, Onderdendam, Niehove, Oldehove, Grijpskerk, Veenkoloniën/Borgdam en Scheemda).
Validatieonderzoek
Het onderzoek is een vervolgopdracht op het validatieonderzoek van afgelopen zomer. De TU Delft controleerde daarin de onderzoeksmethode van een eerder onderzoek van Arcadis. Arcadis trok in dat onderzoek de conclusie dat de waarschijnlijkheid van schade door aardbevingen in totaal elf onderzochte gebieden kleiner is dan 1% en dus verwaarloosbaar is. Uit het validatieonderzoek van de TU Delft in opdracht van de NCG bleek dat deze conclusie te stellig en onvoldoende onderbouwd was. De gemelde schades aan de randen worden daarom nu als nog opgenomen. Dit gebeurt in de vorm van een proef met een gerichte aanpak door Centrum Veilig Wonen. In deze proef wordt niet - zoals nu gebruikelijk is - alleen gekeken of aardbevingen de oorzaak zijn, maar wordt ook aandacht besteed aan andere oorzaken en de samenhang.